Bloot, een apologie (deel 1)
May 26, 2018 in Uncategorized
Een epistel over hoe geen kleren aan hebben niet noodzakelijk hetzelfde is als geen kleren aan hebben.
Vaak lees je over naturisme en ook over exhibitionisme en graag had ik daar even over uitgeweid. Niet dat ik de onweerstaanbare drang voel mij te moeten verantwoorden, maar ik vind het getuigen van welvoeglijkheid en zorgvuldigheid om toch wat meer uitleg te geven bij mijn bloot door de al dan niet virtuele straten lopen.
Belangrijk is dat we een onderscheid maken tussen naaktlopen en exhibitionisme. Ik beoefen ze allebei – naaktlopen zou je als een levenswijze kunnen beschrijven, exhibitionisme als een hobby. Het ene doe ik omdat ik het leuker vind – normaler – dan gekleed rondlopen, van het andere krijg ik een kick – dat draait meer om onmiddellijke gratificatie. Laten we beide lichamelijke expressies eens van naderbij bekijken.
Naaktlopen is volgens de veertiende editie van de dikke Van Dale “geheel of gedeeltelijk in recreatiegebieden zonder kleding lopen, meestal uit ideële overwegingen, het nudisme beoefenen”. Nudisme is volgens dezelfde bron de “levensbeschouwing volgens welke het gezamenlijk verblijf en de gezamenlijke sportbeoefening van mannen en vrouwen in de vrije natuur en naakt, bijdraagt tot de geestelijke en lichamelijke gezondheid, en tot een natuurlijke relatie met het lichaam voert”. Dat is nogal scherp gesteld, mijns inziens. Naar mijn mening geeft Wikipedia in haar lemma over nudisme (@29.02.2016) een betere definitie en daarmee een goed onderscheid met naturisme:
Nudisme is een leefstijl waarvan de beoefenaar, de nudist, graag ongekleed is en het niet altijd nodig vindt om het lichaam te bedekken. Ook in gezelschap van vreemden achten nudisten dit niet nodig. Naaktheid is voor hen natuurlijk.
De nudist associeert naaktheid niet met seks. Nudisme heeft ook niets te maken met exhibitionisme of voyeurisme. Locatie en situatie is bij veel nudisten niet van belang, al zullen de meesten zich beperken tot naaktstranden, sauna’s, naturistencampings en dergelijke.
Naturisten zijn ook graag naakt. Anders dan aan het nudisme ligt aan het naturisme echter een (levens)filosofie ten grondslag. Veel naaktrecreanten zijn hierom eerder nudist dan naturist.
Hier worden enkele punten aangehaald die een uitgebreidere blik verantwoorden.
Vooreerst is nudisme (of naaktlopen, zoals ik het graag noem) dus graag ongekleed zijn. Dat is eenvoudig genoeg en ook eenvoudig te begrijpen, denk ik, zeker als je zelf al eens de kleren terzijde hebt gelegd op een warme zomerdag of -nacht.
Minder vanzelfsprekend voor veel mensen is dat je naaktheid ook normaal acht in het gezelschap van vreemden. Zoiets wordt over het algemeen alleen maar geapprecieerd op plaatsen en situaties die daar expliciet voor ingericht zijn, hoewel dit uiteraard vaak tegen het natuurlijke karakter ervan ingaat. Nu, een man met een oorbel vind ik zelf zonder uitzondering een potsierlijk zicht, maar het is een man zonder meer geoorloofd een of meerdere oorbellen te dragen, ook in het openbaar. Naaktlopen in het openbaar kan echter niet. Op die manier zou je met enige zin voor ironie kunnen stellen dat de moslima die een boerka wenst te dragen, de nieuwe nudist is. Dura lex, sed lex, zullen we maar zeggen.
Thuis loop ik veelal naakt, dat zal ondertussen geen verrassing meer zijn. Niet enkel binnen, maar ook in de tuin kom ik in mijn blootje, maar die is dan weer vrij goed afgeschermd. De vreemden in wier gezelschap ik het zelf niet nodig acht het lichaam te bedekken, vormen een eerder beperkte groep van mensen die met zekerheid deze overtuiging delen.
De associatie met seks wordt bij het horen van de term nudisme al te vaak gemaakt. Iets minder wellicht wordt het gekoppeld aan naturisme, maar niettemin bestaan er hieromtrent grote misverstanden. Seks is in het hele verhaal maar zo belangrijk als het voor een gekleed mens is. Dat belang verschilt van persoon tot persoon. Dat ook exhibitionisme en voyeurisme fundamenteel niks te maken hebben met naaktlopen, zullen we later verder bekijken.
Voor mij is seks belangrijk, maar geen breekpunt – anders zou ik elke dag naar de hoeren kunnen gaan. Naaktlopen is voor mij dan ook niet in de eerste plaats seksueel. Ik krijg zelden of nooit een erectie wanneer ik gewoon in mijn blootje loop, binnen of buiten. Soms vind ik het weleens jammer dat er niet meer bloed die richting uitgaat, want de niet bijster spectaculaire omvang van mijn piemel maakt hem – zeker in slappe toestand – esthetisch geen hoogvlieger. Ook een beetje dura lex, sed lex, zij het dat we hier met een natuurwet te maken hebben. Ook voor de rest is mijn lichaam op dit ogenblik niet bepaald de David van Michelangelo. Mijn aanblik zal wildvreemden dan naar alle waarschijnlijkheid ook niet ter plekke doen verlangen naar wilde seks.
Nudisme is op die manier niet meer of minder dan liever naakt zijn dan kleren te dragen. Ik ben dan ook alleszins een nudist. Sinds mijn studententijd, een kleine twintig jaar geleden, loop ik graag en geregeld in mijn blote kont rond en knap ik sommige karweitjes liever naakt op. Mijn kot poetsen vond ik fijner in mijn blootje en het gras maaien en de auto wassen worden zo ook veel leuker. Of je zoiets een levensstijl kan of moet noemen, laat ik in het midden. De postmoderne mens houdt nu eenmaal van -ismes.
Hoe nudisme zich verhoudt tot naturisme is moeilijk eenduidig te vatten, denk ik, maar levensstijl is hier zeker de clou. Naturisten verbinden vaak heel andere aspecten van het leven aan hun naaktheid en hoeven in principe ook niet naakt te (willen) zijn om zich naturist te noemen. “Naar de sterren kijken”, zoals een vrouw in de sauna een vriend ooit vertelde, is bijvoorbeeld zo’n aspect. Veganisme kan een ander zijn, zoals je hier kan lezen en zien. Naaktheid is echter niet vereist om in astrologie te geloven of om dierlijke producten uit je voedingspatroon te weren. Maar voor de naturisten die ze beoefenen, gaan deze activiteiten wel samen met hun naakt-zijn.
Zeker is dat ik geen naturist ben: zo knuffel ik geen bomen, verwerp ik astrologie en vind ik veganisme (en zelfs vegetarisme) onnozel in de beperkingen die het oplegt aan de mogelijkheden van de mens. Afgezien daarvan gaat ook hier mijn aloude adagium van leven en laten leven op. Alleen wens ik bepaalde opvattingen niet vrijwillig te delen, maar dat zal geen enkel weldenkend mens verbazen.
Over exhibitionisme zegt het Van Dale groot woordenboek van de Nederlandse taal ons het volgende: “psychische stoornis gekenmerkt door het ontlenen van seksuele opwinding aan het vertonen van de geslachtsdelen aan onbekenden”. Weer een heel eng gestelde definitie, die exhibitionisme heel duidelijk als ziekte beschouwt. Op die manier is het niet meer of niet minder dan een synoniem van potloodventen. Ook hier geeft Wikipedia (@29.02.2016) een meer evenwichtige definitie:
Exhibitionisme in ruime zin is het seksueel genieten van bekeken te worden. Het kan gaan om door kleding bedekte geslachtsorganen, of om een (deels) naakt lichaam en eventueel ook om seksuele gedragingen; het is het complement van voyeurisme. (…)
Het woord exhibitionisme wordt meestal gekoppeld aan het gedrag van mannen die zichzelf bloot laten zien. Een ander woord voor een man die zich onverwacht en ongevraagd bloot toont is een ‘potloodventer’. Iemand die er mee geconfronteerd wordt, kan schrikken, maar in het algemeen is de exhibitionist niet uit op verdere seksuele toenadering.
Mijn exhibitionisme is inderdaad veeleer (seksueel) genieten van bekeken te worden. Maar het gaat dan niet om potloodventen. Ik heb nog nooit iemand ongewild geconfronteerd met mijn erectie. Dat vind ik laag-bij-de-gronds en daar wil ik mij niet (bewust) aan wagen. En niet enkel omdat het verboden is, want dat is naaktlopen in het openbaar ook (zelfs als niemand je ziet, in principe). Cruciaal is, denk ik, ook dat ik niet de neiging voel om te masturberen op bijvoorbeeld mijn nachtelijke uitstapjes. Het gaat dus niet om dat soort bevrediging.
Het onderscheid is moeilijk, dat geef ik toe. Ergens is exhibitionisme wel choqueren, maar de essentie is dat het mij een (lichamelijk) genot verleent. Ik wil er niet meer of anders mee provoceren dan met de sterke uitspraken waarvoor ik bekend sta.
Nudisme of exhibitionisme… Naakt over straat lopen is eigenlijk wel exhibitionisme, zelfs als het ’s nachts om 3.00 uur is wanneer iedereen (?) slaapt. Maar het genot – seksueel of anderszins – dat ervan uitgaat, heeft alles te maken met het risico om gezien te worden en hoegenaamd niks met mijn paal laten zien aan onschuldige dametjes. Of dat verschil voor iedereen duidelijk is, weet ik niet. Ik voel mij zeker niet psychisch gestoord of een crimineel en ik kan perfect besluiten het niet te doen. Maar het genot is ontegensprekelijk en wil ik niet zomaar afwijzen.
Naakt op straat lopen is uiteindelijk maar een zeer beperkte vorm van exhibitionisme, die ik zelf slechts zelden bedrijf. Je kan ook een sexy slip (of géén slip) dragen onder je gewone kleren om de mogelijkheid om bekeken te worden naar boven te brengen. Dit wordt zelfs door sommige relatietherapeuten aangeraden aan onzekere mensen – hoewel je mijn mening over relatietherapeuten beter niet vraagt. Jezelf tonen hoeft ook niet op straat, het kan net zo goed of beter via internet. Daar is het nog steeds enigszins openbaar, maar het is – mits de correcte inschatting – wel op plaatsen waar iedereen weet (of zou moeten weten) wat te verwachten. Afhankelijk van je eigen opvattingen over naaktheid en seks kan je nog altijd gechoqueerd achterblijven, daar kan ik als verwoed internetpornokijker over meepraten. Maar ook hier wil ik graag leven en laten leven en hoop hetzelfde van de andere kijkers.
Op die manier ben ik echter in geprojecteerde naaktheid en verbeelde seksualiteit even ruimdenkend als wat betreft de werkelijke varianten. En omdat ik een verwoed voyeur ben, vind ik enig exhibitionisme van mijn kant allerminst misplaatst, al zal ik niet zover gaan om te zeggen dat ik het noodzakelijk acht. Niettemin heb ik een grondige hekel aan mannen die hun vrouw of vriendin expliciet op internet tentoonspreiden, maar zelf achter de schermen blijven. Of die beelden van hun vrijpartijen prolifereren waarop we heel duidelijk hun – uiteraard grote – lul kunnen zien, maar niet hun gezicht, terwijl de vrouw op de foto wel perfect herkenbaar is. Niet dat het een verantwoording is (of moet zijn) voor mijn voyeuristische zelf, maar mijn exhibitionisme heeft wel een plaats in dat verhaal. Een simpele “voor wat hoort wat”, zal ik maar zeggen, want een feminist zou ik mezelf niet noemen.
Enfin, hiermee werd enige helderheid gebracht – ook al was die ongevraagd. Stof tot nadenken en verdere discussie, allicht. En anders niet.